Overslaan en naar de inhoud gaan

Wie is de octrooihouder?

Aanvrager in principe eigenaar

Degene die het octrooi op een uitvinding heeft aangevraagd, wordt verondersteld de uitvinder te zijn en heeft daarom aanspraak op het octrooi. Dat kan een persoon, bedrijf of organisatie zijn, zolang het om een rechtspersoon gaat. 

Als een ander dan de uitvinder het octrooi onrechtmatig aanvraagt, kun je als uitvinder het octrooi bijvoorbeeld opeisen of laten vernietigen. Je moet hiervoor dan wel bewijs leveren.

Leg contractueel vast wie de eigenaar is

Leg in een zo een vroeg mogelijk stadium in een contract vast wie de eigenaar wordt van een octrooi(aanvraag). Als je dat niet doet, dan wordt het octrooi van de aanvrager, tenzij een ander aanspraak heeft op het octrooi en via de rechter het octrooi opeist.  

Een octrooiaanvraag of een octrooi kun je overdragen. Dit kun je formeel vastleggen in het octrooiregister.

Gezamenlijke innovatie

Bij een gezamenlijke technische ontwikkeling maken alle partijen gezamenlijk aanspraak op het octrooi. Het is belangrijk om goed vast te leggen van wie het intellectueel eigendom is dat verschillende partijen creëren.

Ondersteunende rol of opdrachtgever

Je kunt een ondersteunende rol spelen, bijvoorbeeld door een ontwikkelproces te financieren of te zorgen voor faciliteiten. Maar dan maak je niet automatisch aanspraak op het intellectueel eigendom.

Als je opdrachtgever bent van iemand die (een deel van) een technisch innovatietraject voor je uitvoert, dan maak je ook niet automatisch aanspraak op het intellectueel eigendom. Zelfs als je de ander voor het ontwikkelwerk betaalt.   

Maak duidelijke afspraken

Maak duidelijke afspraken over intellectueel eigendom als je een ondersteunende rol hebt of opdrachtgever bent in een innovatieproces met ontwikkelaars. 

Andere oplossingen dan gedeeld eigenaarschap

In de praktijk is het vaak lastig om gezamenlijk aanspraak te maken op een octrooi, omdat de belangen van de betrokkenen dan voor een lange tijd op elkaar afgestemd moeten blijven. Veelvoorkomende oplossingen daarvoor zijn:

  • een gezamenlijke besloten vennootschap (bv) oprichten. Octrooien worden soms ondergebracht in een aparte bv (holding) die is opgericht voor intellectueel eigendom. Risicodragende werkmaatschappijen kunnen dan licenties krijgen;
  • het octrooi toekennen aan de partij die de meeste financiële slagkracht heeft. De andere partijen kunnen dan toegang krijgen tot de technologie, bijvoorbeeld met een licentie.

Uitvinden in dienstverband

Afspraak in arbeidsovereenkomst is richtlijn

Aan wie komt een uitvinding toe: aan de werknemer of aan de werkgever? Het vastleggen van aanspraak op een octrooi moet je goed regelen als je wilt afwijken van de hoofdregel. Werkgever en werknemer kunnen schriftelijk afspraken vastleggen over wie het recht heeft om octrooi aan te vragen, als de werknemer de uitvinding doet. Hierdoor is het voor werkgever en werknemer duidelijk aan wie het recht op octrooi toekomt en worden geschillen hierover voorkomen.

Aard van betrekking beslissend

Zijn er geen afspraken gemaakt, dan is de aard van de betrekking beslissend. Die aard blijkt bijvoorbeeld uit de functieomschrijving, feitelijke werkzaamheden, of het personeelsdossier.

Als de aard van de betrekking met zich meebrengt dat de werknemer uitvindingen kan doen, dan heeft de werkgever het recht octrooi aan te vragen voor de uitvinding. Stel je doet een uitvinding op het vakgebied van je werk. Maar je doet dit in je eigen tijd, zonder dat je werkgever daarbij betrokken is. Dan heeft de werkgever meestal nog steeds het recht om het octrooi aan te vragen.

Als uitvinders in dienstverband een uitvinding doen op een ander gebied dan waarvoor zij zijn aangenomen, dan hebben ze vaak wel het recht om octrooi aan te vragen.

Er zijn altijd uitzonderingen en internationaal kan de wetgeving op dit vlak verschillen.

Vragen?

Wij staan voor je klaar.

Bel 088 042 40 02 (kies 1)

De aanvrager heeft in principe aanspraak op het octrooi. Werk je samen met anderen, heb je gezamenlijk aanspraak op het octrooi. Bij een werknemer in vast dienstverband geldt meestal dat een uitvinding van de werkgever is.